Van binnen moet ik lachen als ik de uitdagende blik in zijn ogen zie waarmee hij antwoord geeft op mijn vraag.
Hij moet samen met zijn ouders, zijn grote zus en twee kleine zusjes afscheid nemen van zijn lieve en kunstzinnige oma. Oma blijft thuis tot de dag van de uitvaart en dat is maar goed ook want ze gaan van de kist natuurlijk een kunstwerk maken.
Wanneer ik met zijn ouders de invulling van het afscheid van oma bespreek, luistert hij aandachtig.
Op de dag van de uitvaart staat hij ongeduldig voor het raam. Hij kan niet wachten totdat de rouwauto er is. Zodra de rouwauto de straat in rijdt, springt hij op en rent de deur uit. Wanneer hij terugkomt zegt hij; ’wouw, wat een mooie auto’ en ik zie even de kleine jongen die hij eigenlijk is.
Dan is het moment voorbij want hij heeft het druk, helpt met het brengen van de bloemen naar de rouwauto en het begeleiden van oma.
Wanneer het tijd is om te vertrekken komt hij naar mij toegelopen, een beetje schuchter, niet zoals ik hem de afgelopen week heb leren kennen. Met een serieuze blik in zijn ogen vraagt hij; ‘Bianca, mag ik misschien even in de auto zitten?’.
Ik lach naar hem en zeg; ’natuurlijk mag dat, maar als je wilt mag je ook wel met de rouwauto meerijden’. ‘Écht?’, vraagt hij met grote ogen, voor even weer die kleine jongen. ‘Jazeker’, zeg ik, ‘maar misschien moet je het wel even aan je vader en moeder vragen’. ’Nee joh, dat hoeft niet, ik ben al 9 hoor!’